In 1919 aanvankelijk begonnen met zorg voor mannen met ‘vallende ziekte’ is Kempenhaeghe anno 2013 uitgegroeid tot een internationaal gerenommeerd derdelijns expertisecentrum voor epilepsie, slaapstoornissen en neurologische leer- en ontwikkelingsstoornissen. Bijzonder is dat dit Nederlandse expertisecentrum gespecialiseerd is in alle facetten van goede zorg: van poliklinische behandeling tot woonvoorzieningen en van diagnostisch onderzoek tot universitaire studies.

Zorg als drijfveer

Hoe divers de dienstverlening van Kempenhaeghe ook is, de drijfveer is altijd hetzelfde gebleven. Het expertisecentrum wil op alle terreinen goede zorg geven aan patiënten. Dat stopt niet bij een puur medische behandeling. Omdat epilepsie, complexe slaapproblemen en neurologische leer- en ontwikkelingsstoornissen ook grote maatschappelijke en sociale gevolgen kunnen hebben, zijn deze facetten in de loop der tijd steeds nadrukkelijker in de dienstverlening opgenomen. Zowel de medische stand als de sociale omstandigheden en de maatschappij hebben zich verder ontwikkeld. Kempenhaeghe is van oudsher gewend om in te spelen op deze veranderingen en de dienstverlening daarop aan te passen. Dat leidde tot een groot scala aan activiteiten, waarbij expertise en zorg altijd de rode draad waren. Uiteraard kunnen kinderen en volwassenen bij Kempenhaeghe terecht voor diagnose, onderzoek en behandeling. Daarnaast biedt Kempenhaeghe woonvoorzieningen voor patiënten met een verstandelijke beperking, is er speciaal onderwijs voor kinderen met epilepsie, Autisme Spectrum Stoornissen (ASS) of neurologisch gebaseerde leer- en ontwikkelingsstoornissen. Naast patiëntenzorg zijn wetenschappelijk onderzoek en overdracht van kennis kerntaken van Kempenhaeghe. Kempenhaeghe neemt deel aan verschillende promotiestudies en onderzoekstrajecten en is er nauwe samenwerking met universiteiten.

Geboortegrond

De kiem van de uitgebreide dienstverlening en expertise van Kempenhaeghe wordt in 1919 gelegd. In die tijd nemen vooral religieuze gemeenschappen de zorg voor ‘zieken en zwakkeren’ in de maatschappij op zich. Dat geldt ook voor de katholieke orde Broeders van de Heilige Joseph in Heerlen, gelegen in de zuidelijkste regio van Nederland. Zij verzorgen in het nabijgelegen Heel mannen die lijden aan wat dan nog ‘vallende ziekte’ heet. De broeders besluiten in het noordelijker gelegen Sterksel grond aan te kopen. Ze willen daar een verpleeghuis vestigen voor volwassen mannen met epilepsie. In 1927 vestigen zich dertien broeders en vijftig patiënten in verpleeghuis ‘Huize Providentia’'. Deze naam is afgeleid van de inscriptie in de eerste steen die voor het huis gelegd is: “’Sub tutela divinae Providentiae' (Onder bescherming van goddelijke voorzienigheid). De kennis over epilepsie is in deze tijd nog niet zo ver gevorderd en behandelingen zijn nog nauwelijks voorhanden. De nadruk bij de verzorging ligt dan ook op het hoeden van de broeders’. In de praktijk komt dat vooral neer op het bieden van een beschermde, veilige omgeving met een duidelijke structuur in werk en leven.

Wel groeit het inzicht dat behandeling van epilepsie het beste op jonge leeftijd kan beginnen. Daarom wordt in 1933 een jongensschool voor bijzonder lager onderwijs gesticht. Deze school vormt feitelijk de basis voor wat nu De Berkenschutse is: speciaal onderwijs voor kinderen en jongeren met epilepsie, Autisme Spectrum Stoornissen of neurologisch, gebaseerde leer- en ontwikkelingsstoornissen.

Allengs groeit het besef dat verzorging niet hetzelfde is als verpleging van de bewoners, mede door toegenomen kennis over epilepsie. Om betere zorg aan de bewoners te kunnen verlenen, worden alle broeders vanaf 1946 verplicht om een opleiding tot verpleger te volgen. Een belangrijke mijlpaal, omdat daarmee het fundament wordt gelegd voor de professionalisering in de zorg.

Uitbreiding

In deze tijd bestaat bij de zorg in Nederland nog een strikte scheiding tussen mannen en vrouwen. Broeders nemen de verantwoording voor de zorg aan mannen, zusters doen dat voor de vrouwen. In 1953 wordt voor het eerste gesproken over de oprichting van een katholieke inrichting voor vrouwelijke epilepsiepatiënten. Daarvoor wordt in 1958 vijftien hectare grond van de Congregatie van de Zusters van Franciscanessen in het nabijgelegen Heeze aangekocht. In 1962 start de bouw van de eerste paviljoens op het terrein dat de naam Kempenhaeghe krijgt. Na enkele jaren komt ook het onderwijs voor meisjes met epilepsie op gang.

In deze periode is de Nederlandse maatschappij volop in beweging. De macht van de kerkelijke instanties neemt af, burgers worden mondiger, vrouwen emanciperen en de overheid stelt meer eisen aan de kwaliteit van de gezondheidszorg. In dat licht bezien is het logisch dat in 1964 Providentia en Kempenhaeghe intensief gaan samenwerken binnen één stichting. In 1970 integreren de beide instituten volledig. Ondertussen breidt de zorg op Kempenhaeghe zich uit. Er komen onder andere kleuter- en kinderpaviljoens en nieuwbouw voor de bestaande school, die vanaf 1969 de Berkenschutse heet. In 2006 fuseert het epilepsiecentrum Kempenhaeghe met de de Hans Berger Kliniek in Oosterhout in één geïntegreerde organisatie die op meerdere locaties werkzaam is. De klinieken en poliklinieken van de beide centra blijven bestaan. De (poli)klinieken in Heeze en in Oosterhout bieden beide een volledig basispakket van diensten aan. Verder is er per vestiging een aanbod van één of meer gespecialiseerde vormen van diagnostiek en behandeling. Bestuurlijk valt de nieuwe organisatie onder één stichting (Stichting Kempenhaeghe).

Professionalisering

In de jaren 60 en 70 verandert er in Nederland veel in de zorgstructuur. De overheid gaat voor een belangrijk deel de gezondheidszorg bekostigen, al blijft de uitvoering van de zorg vaak in handen van particuliere organisaties en kloosterordes. Wel komt er meer en structureler geld beschikbaar voor professionalisering in de zorg. Daar staat tegenover dat de overheid aan zorginstellingen kwaliteitseisen gaat stellen. Kempenhaeghe slaagt met glans voor deze eisen. In 1977 wordt de locatie Heeze erkend als categoraal ziekenhuis (red: een ziekenhuis dat zich richt op een speciale groep patiënten) en de locatie Sterksel wordt erkend als verpleeghuis voor epilepsiepatiënten. Kempenhaeghe vindt dat door heel Nederland patiënten recht hebben op specialistische hulp. Daarom opent in 1978 een speciale polikliniek in Enschede, gelegen in het noorden van Nederland. Wederom een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van Kempenhaeghe. Want door letterlijk buiten de deur te kijken, ontstaat een rijke voedingsbodem voor externe samenwerking en de ambitie om eigen expertise uit te bouwen.

Expertise op- en uitbouwen

In 1990 sluit Kempenhaeghe een tijdperk af: de laatste broeders verlaten Providentia. Daarmee geven ze onbewust een impuls aan het op- en uitbouwen van de expertise van Kempenhaeghe én aan een broederlijke samenwerking met derden. De epilepsiecentra maken gezamenlijk een plan voor de gespecialiseerde epilepsiezorg.) In 1994 wordt de vakgroep neurologie opgericht en in 1997 opent het Centrum voor Slaap en Waakstoornissen (red: huidige Centrum voor slaapgeneeskunde). Begin jaren ‘90 groeit ook het besef dat patiënten gebaat zijn bij een multidisciplinaire aanpak. Reden om in 1994 deze visie structureel vast te leggen in een Statuut voor Multidisciplinaire aanpak. Maatschappelijk maakt de idee opgang dat mensen met een beperking recht hebben op een eigen plek in de maatschappij. De heersende mening is dat patiënten niet langer ‘weggestopt’ moeten worden in landelijk gelegen, maar dat ze zich beter kunnen ontwikkelen en handhaven als ze ‘gewoon’ in woonwijken wonen. Kempenhaeghe biedt vanaf 1997 bewoners de mogelijkheid om zo zelfstandig mogelijk te wonen in zogenoemde buitenhuizen. Kempenhaeghe beschikt over verschillende buitenhuizen in een zestal gemeenten, waar bewoners zelfstandig wonen en waar ze indien nodig ondersteuning krijgen van begeleiders. De zorg varieert van 24-uursbereikbaarheid tot 24-uurszorg.

Vanaf 1998 profileert Kempenhaeghe zich steeds nadrukkelijker als (derdelijns) expertisecentrum. Dat is mede ingegeven door de bezuinigingen in de gezondheidszorg. Door zich voortdurend verder te ontwikkelen tot expertisecentrum bewijst Kempenhaeghe met verve haar bestaansrecht. Logisch dus dat het onderzoeks- en ontwikkelingsbeleid wordt geïntensiveerd en de eerste directeur Onderzoek en Ontwikkeling en professor in de neurologie in dienst komt. In 1998 organiseert Kempenhaeghe ook voor het eerst het inmiddels vermaarde jaarlijkse internationale symposium. In 2000 krijgt de expertise van het instituut een nieuwe impuls doordat er een samenwerking start met het Academisch Ziekenhuis Maastricht (MUMC). In 2012 leidt dit tot oprichting van het Academisch Centrum voor Epileptologie (ACE), waarin patiëntenzorg, wetenschappelijke en opleidingsactiviteiten en samenwerkingsverbanden ondergebracht zijn. Daarnaast bestaat er sinds 2010 ook een strategische samenwerkingsovereenkomst met de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e), die zich richt op het snijvlak van gezondheid en technologie. Behalve met het MUMC en de TU/e werkt Kempenhaeghe in patiëntenzorg en wetenschappelijk onderzoek samen met binnen- en buitenlandse universitaire ziekenhuizen. Ook zijn er met collega-epilepsiecentra in binnen- en buitenland periodiek momenten van overleg en uitwisseling.

Menselijke zorg

Heden ten dage beschikt Kempenhaeghe over moderne diagnose- en behandeltechnieken. De 3 TESLA MRI is daar een voorbeeld van. Tegelijkertijd is Kempenhaeghe zich ervan bewust dat al deze technieken ten dienste moeten staan van de mens. Daarom is en blijft ‘menselijke zorg’ de maatstaf voor de organisatie. Kempenhaeghe investeert voortdurend in de opleiding van zorgverleners op verschillende terreinen: van neuroloog tot maatschappelijk werker en van arbeidstherapeut tot laborant. Het streven is om elke epilepsiepatiënt de plek in de maatschappij te bieden die bij hem of haar past. Zelfstandig leven waar kan en hulp waar nodig: dat is het motto. Oudere bewoners of bewoners met een ernstige verstandelijke of meervoudige beperking vinden hun eigen plek in de bewonerspaviljoens op Kempenhaeghe (Heeze) en Providentia (Sterksel). Tegelijkertijd wil Kempenhaeghe deze bewoners ook in contact brengen met de ‘buitenwereld’. Reden om in 2013 te starten met de herontwikkeling van Providentia. Dit plan behelst naast nieuwbouw van woonpaviljoens en de bouw van appartementen voor patiënten ook de bouw van gezinswoningen voor particulieren. Daardoor zal Providentia uitgroeien tot een eigen dorp, waarbij sprake is van ‘omgekeerde integratie’. Bewoners verhuizen niet naar de ‘bewoonde wereld’, maar de ‘bewoonde wereld’ verhuist naar een prachtig gelegen landelijk gebied. Met deze gedurfde stap geeft Kempenhaeghe heel concreet vorm aan maatschappelijke integratie voor een groep die gebaat is bij beschermd wonen. En dat toont aan dat ondanks alle veranderingen in de afgelopen jaren één constante factor aanwezig is: goede zorg voor bewoners en patiënten.