Er is sprake van een "Hof Sterksel" welke waarschijnlijk bewoond wordt door de eerdere horigen van Heeze (in een oorkonde worden zij dienaren genoemd) en welke waarschijnlijkdoor Averbode overgenomen zijn. 

Dit alles is gissen omdat in de oorkonden geen gebouwen worden vermeld. 
Onder leiding van een Magister en broeders van Averbode wordt de landbouw en veeteelt voortgezet en vinden verdere ontginningen plaats. 
Er is sprake van directe uitbating en de horigen werken tegen kost en inwoning en kleine vergoedingen. Otto van Valkenburg, aartsdiaken van Luik, en mogelijk in de toekomst bisschop, heeft het goed op persoonlijke titel gekocht om in zijn onderhoud te kunnen voorzien. 

Averbode krijgt het in bruikleen onder de voorwaarde dat een gedeelte van de opbrengsten aan Otto toekomen. 
Pas na zijn dood of indien hij bisschop wordt krijgt Averbode het allodium Sterksel in eigendom. 
Een van de eerste zaken welke Rome eist is dat er een kapel komt en in 1210 is er sprake dat een kapel gebouwd zal gaan worden gewijd aan de heilige Catharina.

In een oorkonde van paus ..... bevestigt deze dat Sterksel eigendom van Averbode is. Omdat een klooster geen wereldlijke macht heeft staat de hertog van Gelre garant voor de veiligheid; dit wordt voogdij genoemd. 
Als het latenstelsel is afgeschaft komen we in 1365 de eerste pachters op de hoeven tegen. 
Het zijn vrije mensen uit Heeze waarvan de oorspronkelijke afkomst zich verraadt door de namen "Cranendoncks".

Averbode gaat over tot indirecte uitbating waarbij in pachtcontracten wordt vastgelegd waaraan partijen zich te houden hebben en hoeveel pacht er betaald moet worden. 
In 1365 wordt er een laatbank gevestigd. Bij zware delicten wordt er recht gesproken bij de Hoenderboom en in veel gevallen het vonnis ten uitvoer gebracht; denk hierbij aan het Galgenven. 
Er zijn regelmatig conflicten met schaapherders en andere bewoners uit naburige dorpen. Meestal gaat het om het gebruik van Sterkselse heide; de abt treed op namens het convent van Averbode. 

De oudste genoemde hoeve is "Ter Braken" en daarnaast komen we in 1375 "Ten Steen" , "In de Kan" en "Ten Poel" tegen. 
Vanaf 1434 is er ook "Ten Bril" als jongste en kleinste hoeve en waar de Meijer meestal woonde. 
Het bestuur wordt gevormd door een Meijer en schepenen. 
Het overgrote deel van het ontgonnen land is heide; langs de Sterkselse Aa heeft elke hoeve akkers en weiden liggen. 
Men verbouwt rogge en haver en zorgt voor een wintervoorraad hooi. 
Bij de hoeven zelf treffen we een moeshof aan; er worden kippen en ganzen gehouden. Op de potstal, welke in open verbinding staat met het woongedeelte van de hoeve, staan de koeien. 
Voor het hoeden van de schapen heeft men gemeenschappelijk een scheper in dienst. 
De voorraad graan welke aan Averbode dient te worden afgestaan wordt opgeslagen in een spieker en van daaruit meestal verkocht. 

Ook handwerkslieden zoals een timmerman, radmaker en dakdekker komen we op Sterksel tegen. 
Men verhandelt melkproducten, wol en groente op de markten van Weert, Eindhoven en Helmond. Weert heeft lange tijd een bloeiende lakennijverheid. Het dorp krijgt te maken met doortrekkende legers en roverbendes en er wordt veel schade berokkend. 
Bij een conflict met de bisschop van Luik brengen zijn manschappen vernielingen aan en verwoesten een gedeelte van de gebouwen. 

In 1448 verleent Philips de hertog van Brabant toestemming voor een schutboei. 
Men legt een gracht aan om zich beter te kunnen beschermen. In 1619 wordt de kapel weer eens vernieuwd en ingewijd door abt Valentijns en deze laat ook het gebied in kaart brengen door een landmeter en zo is er een prachtige kaart van Sterksel uit 1653. 
Het dorp heeft dan vijf hoeven, een monnikenverblijf en een kapel. 
In 1710 krijgt Sterksel een schepenbank welke zelfstandig recht mag spreken. 

Averbode maakt slechte tijden door en wil Sterksel en ook andere eigendommen rond 1750 verkopen; doch dit gaat niet meteen door. Echter met de Franse revolutie dreigen alle kerkelijke eigendommen verbeurd verklaard te worden en om dit te voorkomen wordt het dorp, bestaande uit vijf hoeven, verkocht aan Adriaan Pompen uit Leende.

                  
Averbodeschild                  Matias Valentijns       Wapen Maarheeze      Wapen Soerendonk-
                                                                                                                Sterksel-Gastel


zie ook: