De nasleep van een brand in de Helmersstraat 1

 

Dag 1


Foto: Anuscka Goekoop

Omstreeks 4 uur in de vroege ochtend van vrijdag 11 oktober stonden twee panden in de Eerste Helmersstraat in brand. Later in de ochtend zou ik met Marion naar een drukker lopen. Marion was al plat gebeld of ze nog leefde, zo groot was de brand in het nieuws geweest. In ieder geval had de vuurzee zo ver van ons deel van de Helmersstraat plaats gevonden dat zowel zij als ik door al de sirenes waren heen geslapen. Op onze route naar de drukker kwamen we toch wel nieuwsgierig langs de brandpanden. De aanwezigheid van brandweer en politie was overweldigend. Evenals de blik op de rokende resten van twee panden die je vanaf de verte achter de politielinten net aan kon zien. We kwamen Anuscka tegen die vertelde door de politiehelikopter wakker te zijn geworden. De vonkenregen was door de wind ver op het WG-terrein neergedaald. Ze was gaan kijken (zie foto) en had het heel beangstigend gevonden of de brand niet veel meer panden in de vuurzee zou meeslepen.

De twee afgebrande panden bleken vlak tegenover Jeltje te staan, dat er gelukkig onbeschadigd uit leek te zien – we zouden er immers een paar weken later ons eerste jubileumfeest vieren – en bij de drukker waarheen Marion en ik op weg waren, zouden we 5.000 flyers voor dat feest laten drukken. Zoals dat gaat, hoorde je van allerlei rondhangende toeschouwers van alles. De panden zouden al drie jaar leeg staan en af en aan verbouwd worden. Zou de brand aangestoken zijn, verzekeringsfraude dus, was alles in omgeving afgesloten omdat het een plaats delict was, zoals iemand een agent had horen zeggen? Vanwege die leegstand waren er geen slachtoffers, behalve dan de direct naburige bewoners die ’s nachts stante pede hun huis hadden moeten verlaten en opgevangen werden in het Revalidatiecentrum aan de Overtoom.

De brand zelf had ik dus gemist, ik was er graag voor opgestaan. Maar de nasleep was misschien wel veel interessanter, bedacht ik. Verder weg van huis had ik na een grote brand wel eens gezien dat het jaren kan duren voor er weer huizen staan. Ik besloot me te richten op de nasleep, vandaar dat ik hier begin met dag 1.



Dit zag ik ’s ochtends , de eerste keer dat ik ging kijken. Er komt nog rook uit de puinhopen en je kan door de afzettingen nog niet dicht bij komen.

Een van de containers die de brandweer had neergezet.



De ontzettend dikke slang die helemaal naar de Jacob van Lennepkanaal loopt. De gele auto was van de wegsleepdienst.



Generator en pomp om water uit het Jacob van Lennepkanaal te pompen.

 

Jacob van Lennepkanaal waaruit water werd gepompt.

 

Tot op ruime afstand was as neergedaald

Vrijdag 12.30 uur. Werkoverleg . Daarna gaan twee brandweerlieden in een bakje van bovenaf de nog steeds smeulende puinhoop inspecteren.

Krakend en piepend kwam de kraan naderbij, nauwelijks passend tussen de geparkeerde auto’s.

Op de rode kraan is ondertussen een fijnknijper gemonteerd die de stijger in mootjes knipt.

Op de terugweg van de drukker liepen Marion en ik uiteraard weer langs de brandpanden, zij het dat Marion op een gegeven moment toch maar doorliep terwijl ik er nog niet genoeg van had. Later op de dag en avond ben ik nog meerdere malen gaan kijken en hoorde ik nog meer verhalen. De twee buurpanden links en idem rechts zouden door water- en rookschade onbewoonbaar zijn. Nadat auto’s waren weggesleept was er ruimte voor een hoogwerker die zijn kraan helemaal uitvouwde en in een bakje een paar brandweerlieden boven de smeulende resten tilde voor een inspectie. Een oplegger had verderop in de Helmersstraat een grote kraan afgeladen, die normaal alleen op bouwplaatsen rondrijdt. Die kwam aanrollen op krakende en piepende stalen rupsbanden die net tussen de geparkeerde auto’s pasten. Met een massieve fijnknijper knipte hij later de steigers door. De stalen buizen en houten planken vielen met veel geraas naar beneden op de stoep. Daarna bluste de brandweer tegen zes uur ’s middags nog een laatste keer vanaf een ladderwagen na. De ladderwagen en de wagen die het water pompte hadden als enige nog paraat gestaan, maar verdwenen nu ook. Alleen een kleinere groep politie en gemeentelijke toezichthouders bewaakten nog de linten die ondertussen een wat kleiner gebied afgrensden.

Later in de donkere avond tilde een hoogwerker werklieden omhoog die losse stenen uit de gevel wrikten op de grens van de afgebrande en de buurpanden. Wat voor machinerie komt er in beweging, bedacht ik vol verwondering. In noodsituaties heeft de overheid veel bevoegdheden die ik hier in actie zag. De brandweer mag deuren inrammen, en nu moet er een gemeentelijke ambtenaar zijn die de leiding van de brandweer heeft over genomen en een aannemer mag inhuren en instrueren. Pas als alles veilig is, laat op de avond, is dag 1 voorbij.

Tegen zes uur wordt hoog vanaf een ladderwagen voor de laatste keer nageblust. Pas daarna stijgt er 12 uur na de brand geen rook meer op uit de resten.

Weggeknipte stijgerdelen en steigerplanken. De stoep ziet zwart van de as van de brand.

 

Tegen negen uur ’s avonds worden door werklieden in een bakje losse stenen op de grens met de buurpanden losgewrikt tot ze naar beneden vallen.

Als je goed kijkt zie je rechts tegen de gevel het bakje met werklieden.

Dit was dag 1. Ik schat in dat we dag 1.000 nog zullen meemaken voordat bewoners in nieuwgebouwde woningen zullen trekken.

PS Mij overkwam vergeleken met deze grote ramp nog een klein rampje. Op een of andere manier was ik een eerdere versie van dit verhaal in de krochten van de computer kwijtgeraakt. Dat deed pijn.

Gijs Kalsbeek