Fietsparkerenergernissen

 

 

Onbruikbare fietsgleuf-1

In het rek bij mij op de hoek van de straat kan ik weer eens mijn fiets niet kwijt. Ook op de andere drie hoeken van het dichtstbij mijn huis zijnde kruispunt staan fietsenrekken en ook daar is geen plaats. Op alleen mijn hoek neem ik bijgaande foto’s op dat ene moment dat ik sta te balen. Niet dat er niet vaker geen plaats is in een van de fietsenrekken aan het kruispunt of op andere hoeken in de buurt, alleen vind ik balen meestal te veel moeite en onderga mijn lot lijdzaam. Maar vandaag baal ik van zoveel opgestapelde ellende in één rek op één hoek.

 

 

Onbruikbare fietslgleuf-2

Ik erger mij aan de fietsers die niet hun fietswiel maar hun slot in de gleuf van het fietsenrek steken en daarmee een van de toch al weinige fietsparkeerplekken blokkeren.

Nog meer erger ik mij aan de fietsers die hun rijwiel tussen de normaal geparkeerde fietsen proppen, zie onder, zodat je als je je fiets wilt losmaken je eerst die instekers moet verwijderen – en waar laat je die dan weer.

 

 

 

 

 

 

Losse fietsen gestoken tussen de fietsen die in een gleuf staan

 

 

Onmogelijk brede sturen

Extra erger ik mij aan de onmogelijk brede sturen die sommige fietsen hebben, vaak gecombineerd met brede voordragers. Die kan je niet even opzij duwen om een gaatje te maken om ver voorover leunend, in de buurt van de vaste beugel te komen, zo nabij je hangslot dat je met je fietssleuteltje kan frummelen om het slot los te maken. Soms moet je andere toeren uithalen om bijvoorbeeld via de straatkant - als daar geen fietsen tegen het rek geparkeerd in de weg staan – bij je hangslot te komen.

Zo worstel je je door het moderne stadsleven.

 

Wanhoop

 

Zelfs de stalen ring om de boom was volgeparkeerd.

Dan richt ik mijn aandacht op leukere dingen die ik thuis kan gaan doen zoals een stukje schrijven over deze in één rek opgestapelde ellende en, bedenk ik me, ik heb toch geen haast. Afgekoeld vind ik iets verder van huis toch nog een parkeerplek en ben ik weer tevreden met het leven.

Gijs Kalsbeek