Zorg voor elkaar in ons Stadsdorp

In ons Stadsdorp ontmoeten we elkaar en ondernemen we dingen samen. Als kerngroep hebben we het thema zorg voor elkaar altijd voor ons uitgeschoven als te ambitieus. Omdat hulp vragen zoveel moeilijker is dan hulp geven, zagen we ook het risico dat je iets van zorg optuigt en niemand er gebruik van maakt. We kozen voor organische groei, we zouden wel zien.

In de eerste huiskamer na de zomer kwamen we in een open sfeer te spreken over ons wel en wee. Er bleek meer wee te zijn dan we wisten. Aanwezigen waren daar open over en toonden hun kwetsbaarheid. In bijna vijf jaar stadsdorp hadden we in een organische groei met elkaar die vertrouwdheid bereikt. De reactie op het wee was nogal eens: dat wist ik niet. Een reactie die ik vaker hoorde, bijvoorbeeld als ik iemand vertelde over een onzer die het Vondelpark aangereden was door een toeristische fietser en zwaar geblesseerd thuiszat.

Toen ik bij de buurtborrel ter sprake bracht hoe we aan zorg voor elkaar vorm zouden kunnen geven, hoe we van elkaar weten dat er wee is, kwam er een geanimeerde discussie op gang. Het onderwerp leeft.

Het gaat niet om professionele zorg, meer om een kopje thee drinken of een boodschapje doen. Er zitten haken en ogen aan, bijvoorbeeld de privacy. En hoe maak je het veilig genoeg dat mensen willen meedoen?

In andere stadsdorpen is er ervaring met dit onderwerp en wordt dit vormgegeven in zogenaamde binnenbuurten. Met die ideeën en ervaringen in het hoofd kun je gaan nadenken over hoe je zorg in ons eigen stadsdorp vorm geeft. Hierover zou ik graag met iemand brainstormen. Wie meldt zich?

Gijs Kalsbeek, g.kalsbeek-m.metze@kpnmail.nl