Oorlog op de van Lennep

“ Je bent een lansier”, zegt hij, wijzend naar de bezemsteel onder mijn arm. Vragend kijk ik hem aan waarbij ik ook de halve liter AH bier opmerk, die, dat moet ik zeggen, nog niet geopend is. Het is tien uur ochtends en de ochtendmist op de van Lennepkade begint langzaam op te trekken. De belofte van een mooie dag wordt voelbaar. Ik heb al eens eerder met deze goedlachse, altijd vrolijk
groetende man gepraat en was telkens weer verbaasd over zijn grote kennis over uiteenlopende onderwerpen.

“ Wist je dat in de Krimoorlog hele legioenen met lansen tegen elkaar vochten.” Een bloederig verslag over duizenden doden en vele veldslagen volgt, zijn enthousiasme is niet te stuiten en ook nu weer imponeert hij me met feiten die elke twijfel over de het waarheidsgehalte van zijn onmogelijk maken. Met grote gebaren illustreert hij hoe de Russen vochten om zich een weg naar de
Bosporus te banen en tegen werden gehouden door een alliantie van Fransen, Engelsen, Turken en jawel het Koninkrijk Sardinië.

Een man, die een handkar de brug opduwt roept “Je moet niet alles geloven wat hij zegt”.

De verteller knikt ’ze willen het maar niet geloven, maar dit is het onderwerp waarop ik ben afgestudeerd.

“Ik ken de Krimoorlog alleen van Florence Nightingale zei ik. “Oh, daar kan ik ook nog een hele verhaal van vertellen, maar dat doen we een volgende keer.

De man maakt het blikje open, neemt een slok, zwaait nog even en loopt verder. Ik ook. Er is nog niets veranderd. We vechten nog steeds op de Krim nu zonder lansen, dat wel. Maar we moeten door, een andere oorlog heeft zich ondertussen aangediend.



Albert