Mijn blik blijft hangen op de blote voet in een sandaal. Wat een vreemde plek voor een piercing, gaat het door me heen. Tot ik dat knopje zie bewegen. Even denk ik aan een stofje, maar als ik goed kijk zie ik: een beestje! Oranje met veel zwarte stippen, een lieveheersbeestje. De voet is van een vrouw die in de tram naast het hokje van de conducteur staat, omdat er geen zitplaatsen meer over zijn..

Vanaf mijn eenpersoonszitplaats naast het raam schuin tegenover het hokje van de conducteur vraag ik me af wat ik moet doen. Hoe pak ik dat beestje op om het mee de tram uit te nemen? Het is hier binnen veel te gevaarlijk. Maar ik zit met in mijn ene hand een linnen tas vol boodschappen, en in mijn andere een natte tas strak om de fles melk heen gespannen om die in de hitte koel te houden.

Mijn ogen blijven ondertussen geketend aan dat beestje. Ze zien hoe het de voet afloopt de grond op. De tram stopt, dat is niet de mijn halte; zo lang zit ik er nog niet in. Er komt iemand de tram in en het kan niet maar ik hoor het kraken en zie hoe het diertje voor mijn ogen onder een schoen wordt vermorzeld.

Mijn lijf, gekluisterd, bevriest en ik blijf zitten. In een flits zie ik Overtoom staan, dus toch mijn halte. De tram rijdt door met het beestje onder de zool van een onwetende passagier. Bij de volgende halte stap ik uit. Langzaam loop ik terug door het Vondelpark, op weg naar huis.

Het doet me denken aan de oorlog. Zoveel mensen zagen, waren getuige, wisten dat wat ze zagen niet goed was en ook dat het niet goed zou aflopen. Daar hoefden ze geen details voor te kennen. Ze deden niks. Net als ik nu.

 

Amsterdam, 19 juli 2023 Lena van Malde