Sukkel

Het woord gonst al de hele ochtend door mijn hoofd, dit op de cadans van een trein op het spoor, een ritme dat pas opvalt wanneer het stopt . Maar dit houdt niet op. Ik weet ook niet wanneer het begonnen is. Vanochtend in het doorgezakte bed , of later toen ik op het verlaten station een kartonnen beker met een restje koude koffie uit de poubelle viste? Hoe anders was ik naar deze stad gekomen om haar te zien. Nog geen week geleden hadden we elkaar op Tinder ontmoet. Vanaf het begin was ik als was in haar handen . Haar blonde kapsel en grote bruine ogen met dunne wenkbrauwen als een liggend vraagteken erboven, deden me denken aan Lauren Bacal .

Ja lezer, zo oud ben ik dus al en ik zeg dit met schaamte omdat ik natuurlijk beter moest weten, iets dat u aan het eind van het verhaal zult beamen.

Ze hoefde niet lang aan te dringen om mij over te halen naar Parijs te komen. Ze studeerde daar zei ze, en wilde me graag ontmoeten . Ik meldde me voor het eerst in dertig jaar, ziek op de school waar ik Franse les geef, en kon mijn geluk niet bevatten. Ik zie me zelf als een man aan het eind van een weinig opwindend liefdesleven en de avond op Tinder was een zelfkwelling van spijt en gemiste kansen..

En nu, nog geen twaalf uur na aankomst op Gare du Nord, bereikte de schrijver een nieuw dieptepunt.

De vrouw die bij aankomst op het station, op mij af rent en me innig omhelst lijkt niet op de vrouw op de dating-site . Maar zoals zo vaak in mijn leven zwijg ik wanneer ik moet praten en praat ik te veel wanneer ik er niets mee opschiet. Ze is mager en gekleed in een te dunne jas voor de kille avond. Haar bleke gezicht en slordig opgemaakte ogen vertederen me en mijn eerdere opwinding verdwijnt in de gure wind en de koude regen.

Ze spreekt een soort Frans dat ik niet ken, het Frans dat in de banlieus wordt gesproken , maar zeker niet bij mij in de klas. Ze praat snel en slissend, later zie ik dat ze een voortand mist. Hangend aan mijn arm sleept ze me mee de stad in.

De Porte de Clignacourt is, zoals altijd ‘sAvonds laat druk en schittert en glimt van de gouden kapsels van de Afrikaanse prostituees en de protserige auto’s van mannen met veel goud in hun mond.

De mascara van de vrouw aan mijn arm loopt uit en ze rilt in haar dunne plastic jas. Hotel, Hotel herhaalt ze en tenslotte duwt ze me een donker gebouw in met een slecht verlichte loge. In de kamer die verlicht wordt door de gele lampen van de straatverlichting staat alleen een bed.

Wodka ? vraagt ze.

Ik knik. Ze schenkt een groot glas in en komt naast me op de rand zitten. Ik neem een stevige slok, heb het koud gekregen, en vraag me ondertussen af hoe ik hier weg kom. Ik voel me slecht, vies, een oude man met een kind van nog geen twintig, mager en uitgeteerd Dan, langzaam begint de kamer te draaien en de vrouw beweegt nu zich als een grote zwarte vis door de ruimte dit alles in een steeds donkerder, groener wordend licht.

Wanneer ik bijkom weet ik dat ik bestolen ben. Mijn zakken zijn leeg. Niets meer.

Op de deur staat met lipstick geschreven

 

Merci Cheri.