Verslag lezing Gijs 8 mei “Nigeria deel 2 ”

De vervangende dienstplicht waar Gijs na zijn studie scheikunde voor koos heeft hem een boeiende tijd opgeleverd. Het koste hem 3 jaar van zijn leven, een lastige start na die tijd in het Nederlandse onderwijs en een minder gunstig pensioen, maar hij had niet willen missen.

Via “Dienst over de Grenzen” kwam hij in Nigeria terecht.

Samen met een collega dienstplichtige ging hij doceren aan een college in het Biafra-gebied. Dat kon alleen bij koninklijk besluit, omdat het een aanstelling betrof bij de Nigeriaanse, dus buitenlandse overheid. De voertaal was Engels en de school was geschoeid op het Engelse onderwijssysteem, een erfenis uit de koloniale tijd. Zelfs de examens kwamen nog uit Engeland en hadden een hoog niveau.

Ze gaven 5 dagen les, Gijs dus scheikunde, zijn collega biologie, aan hardwerkende ambitieuze studenten van 18 tot 25 jaar, die niets liever wilden dan hun diploma halen. Ze woonden in een stenen huis, beschikten over een autootje waarmee ze rondreisden en voor eten werd gezorgd.

Prima manier om je dienst uit te zitten zou je zo denken.

Maar niets is minder waar en was wat het leek.

Nigeria was en is een moeilijk, corrupt en gewelddadig land. Het kent 500 verschillende volken, met genetische verschillen en elk een eigen taal. Het heeft 200 miljoen inwoners en zeer veel steden, waaronder miljoenensteden, en is daarmee een van de meest dichtbevolkte landen van Afrika. Het is enorm gelaagd en bureaucratisch. De economie draait alleen om olie. Het noorden is Islamitisch (Boko Haram), het zuiden fundamenteel christelijk. Op twee natuurgebieden na is de oorspronkelijke flora en fauna verdwenen.

Gijs was daar eind jaren zeventig en in 1979 beschikte men nog niet over onze huidige communicatietechnieken, zeker niet in Nigeria, zodat de hele aanloop en afwikkeling van zijn aanstelling al een apart verhaal waard is.

Gijs en zijn kompaan werden als Engelsen beschouwd. Dat leverde een eigenaardige, verheven verhouding op in hun woonomgeving en tot hun studenten. Ondanks de Engelse taal waren er communicatieproblemen. Zo hadden de eigen talen een rekenstelsel tot 20, bleken studenten minder woorden en voorstellingen te hebben van mathematische figuren evenals voor kleuren. Bovendien was er sprake van een totaal andere ervaringswereld door de totaal andere praktische omgeving. Dan is lesgeven in scheikunde geen sinecure.

Daarbij was hun contact met Afrikaanse collega’s gecompliceerd doordat zij aan de buitenkant wel westers leken, maar uiteraard Afrikaanse inborst hadden. Dat leverde een voortdurend gevoel van schijnheiligheid op. Dat ervoeren ze niet met de lokale bevolking met wie ze houtje-touwtje Engels spraken. Spieken bij de examens was een soort lokale traditie. Ondanks de zware sancties werd het gedaan. Hierdoor en de slechte organisatiegraad van het onderwijssysteem slaagde slecht 10% van de studenten.

Na 3 jaar was Gijs, zoals hij dat zelf noemde, “erg uitgewoond”. “Je was constant een bezienswaardigheid en buiten het eigen woongebied was het heel onveilig.”

Op de vraag wat wij in dit deel van de wereld van de Nigerianen zouden kunne overnemen antwoordde Gijs: “Hun levenslust, optimisme en vrolijkheid”.

Het was een heel boeiende middag.


Annemiek