Een uitermate boeiende voordracht van Redbad Veenbaars. Hij is socioloog en specialist op het gebied van jeugdproblematiek. Bovendien vertaler van “de Heliand, een gedicht van 200 bladzijden dat het evangelie navertelt, maar dan in de stijl van de oude volkszangers met harp, toen scops geheten, die de veldslagen van de koningen en edelen bezongen.” Nu promovendus op de vermoedelijke auteur van dit gedicht, Lucebert, naar wie de ons bekende schrijver zich genoemd heeft.
Niet voor niets dus, dat Redbad ons met zijn enorme kennis en enthousiasme voor het onderwerp overspoelde. Hieronder integraal de verkorte versie van zijn verhaal.
Wij hopen hem vaker uit te mogen nodigen.
Van heidendom naar christendom in Nederland ca. 800
-
De voorchristelijke religie
Over de religie voor de kerstening is niet veel bekend en wat bekend is komt uit christelijke hoek, dus uit de hoek van de tegenstander. Maar praktijken als voorouderverering en de verafgoding van allerlei zaken in de natuur waren gemeengoed. De bevolking leefde met het besef van en bovennatuurlijke wereld. Verschijnselen in de natuur zoals de zon, de maan, het vuur, de bliksem, bomen, bossen en verhogingen in het landschap, allerlei zaken uit de directe omgeving werden als bezield beschouwd.
In een volgende fase werden die krachten verbonden met godengestalten, die allesbehalve volmaakt waren, maar eeuwig leefden.
Boven de goden stond een nog machtiger instantie, namelijk het ondoorgrondelijke lot.
De geestelijkheid heeft zich met succes ingespannen om zoveel mogelijk heidense sporen uit te wissen. Enkele plaatsnamen, bijvoorbeeld Heiloo = heilig bos is wat rest.
Utrechtse of Oudsaksische doopgelofte uit de 8ste eeuw: interessant om te zien wat mensen moesten zeggen als ze zich – vaak gedwongen – tot het christendom bekeerden:
Verzaak je de duivel? En hij antwoordt: Ik verzaak de duivel. En al het duivelsgeld? Hij antwoordt: Ik verzaak alle duivelsgeld. En alle duivelswerk? Hij antwoordt: En ik verzaak alle duivelswerk en –woord, Donar en Wodan en Saxnot en alle demonen die hun metgezellen zijn.
Geloof je in God de almachtige Vader? Ik geloof in God de almachtige vader. Geloof je in Christus, de zoon van God? Ik geloof in Christus, de zoon van God. Geloof je in de Heilige Geest? Ik geloof in de Heilige Geest.
Het volgende valt op: 1. Het gaat vooral om een wisseling van hemelse autoriteiten: de oude afzweren en een eed van trouw afleggen aan de nieuwe, zoals voor een nieuwe machthebber. 2. Het bestaan van de oude goden wordt niet ontkend, maar ze worden afgeschilderd als duivelsknechten. Daarom werd het heidendom fel bestreden. 3. Drie namen van de vroegere goden: Donar, Wodan en Saxnot. (Van der Tuuk, 2013, 178-180).
Donar/Thor vaak met hamer afgebeeld. Niemand zo sterk als hij.
Naam Donar en Thor verbonden met ‘donder’. Naam bewaard gebleven in donderdag.
Wodan: mogelijk aanvankelijk een god van de doden, groeide uit in de volksverhuizing tot een krijgsgod die zijn helden die op het slagveld gevallen waren een krijgshaftig hiernamaals te bieden had. Zijn naam is bewaard gebleven in woensdag, Wodansdag. (Vermeyden, id., 142-144; 149-150).
Aan de Utrechtse of Oudsaksische doopgelofte is ook een lijst met heidense gebruiken toegevoegd, die verboden worden. (Van der Tuuk, id., 180).
-dadsidas: doodsliederen: magische en rituele spreuken en liederen die een begrafenis begeleidden. Ook ‘’duivelse’ dansen bij de graven.
- nimidas: heilige plaatsen diep in het bos
- toverformules en toekomstvoorspellingen aan de hand van vogels, paarden, rundermest en niezen of bij maansverduistering
-
De kerstening, rond de 8e eeuw
Volgens Marco Mosterd heb je daarin de volgende fasen:
-
Aanpak sociaal, collectief gedrag. Denk aan verbieden van heidense erediensten, iets wat, na geloofsafval, in de negende en wellicht ook nog in de tiende eeuw hier en daar nodig bleef.
-
Uitwendige, individuele gedrag centraal gesteld: minder duidelijk voor anderen waarneembaar gedrag, zoals het in acht nemen van de zondagsrust.
-
Kerstening van het inwendig gedrag, het onder controle brengen van denken en voelen, het geweten en de criteria voor wat ‘goed’ en ‘kwaad’ is.
De fasen liepen door elkaar. Maar in het begin vooral nadruk op het eerste: aanpak sociaal, collectief gedrag. Veel verder kwam men niet. Regelmatig ter kerke gaan lijkt pas vanaf de elfde eeuw enige kans te maken.
Hoe ging de bekering in de praktijk in zijn werk? Tijd: ruwweg de 8e eeuw. Combinatie van Engelse missionarissen – Willibrord en Bonifatius in Nederland - en Frankische oorlogvoering. De bijbel en het zwaard. De Franken zaten beneden de grote rivieren, in België en Frankrijk en tot op ongeveer dezelfde hoogte in Duitsland. Zij zagen zichzelf als de opvolgers van het West-Romeinse rijk en uiteindelijk werd hun koning, Karel de Grote, in 800 tot keizer gekroond door de paus.
Waarom Engelse missionarissen? Ierland en later ook Engeland lagen in beschaving en voortschrijding van het christendom voor op het vasteland. Engelse missionarissen riepen ook minder weerstand op dan Frankische, in verband met de veroveringsdrift van de Franken.
Willibrord en in mindere mate Bonifatius hebben vooral het rivierengebied van Nederland tot het christendom bekeerd. In het gedeelte ten noorden ervan hadden ze nog weinig succes. Bonifatius is uiteindelijk in 754 bij Dokkum vermoord.
Die bekering ging hand in hand met de veroveringsoorlog van de Franken. In de praktijk was het zo dat je christelijk moest worden als de Franken je gebied hadden ingelijfd. Dat was ca. 800 definitief het geval.
-
Aanpassingen van heidense gebruiken
Eerder is gezegd dat de kerk heidense praktijken probeerde uit te roeien. Dat gebeurde soms echter ook via een vorm van aanpassing.
Psychologisch was het verstandig dat kerken soms op plaatsen van vroegere heiligdommen werden gebouwd. Ook werden bepaald heilige bronnen ‘gekerstend’.
Daarnaast kregen bepaalde feesten en christelijk tintje. Neem bijvoorbeeld het Sinterklaasfeest. Dat is een voortzetting het feest van de heilige maand, die rond 6 december begon. Dan trok Wodan voorbij en maakte een rondgang op aarde om vruchtbaarheid te bewerkstelligen en ongehoorzamen te straffen. Wodan had ook al een knecht. De zwarte kleur van die knecht komt oorspronkelijk van ‘plaaggeesten’, die werden als zwart afgebeeld.
St. Maarten op 11 november kwam in de plaats van de herfst- en oogstfeesten. De vreugdevuren van de Germanen werden nu op St. Maarten ontstoken.
Het kerstfeest kwam in de plaats van het heidense Joelfeest, dat op 25 december begon en twaalf nachten duurde. Men vierde de terugkeer van de zon en verder was er sprake van een doden- en vruchtbaarheidscultus.
Pasen heet in het Engels Easter en in het Duits Ostern. Dat is ontleend aan de Saksische lente- en eiergodin Eastre of Ostara. Ostara wordt beschouwd als de godin van de opstanding van de natuur.
-
De Heliand
Naast aanpassingen die te maken hadden met de oude heidense wereld was er ook sprake van het introduceren van nieuwe normen en waarden. Dat kan geïllustreerd worden aan de hand van de Heliand, een gedicht van 200 bladzijden dat het evangelie navertelt, maar dan in de stijl van de oude volkszangers met harp, toen scops geheten, die de veldslagen van de koningen en edelen bezongen.
De dichter baseert zijn verhaal weliswaar op de evangeliën en in die tijd belangrijke evangeliecommentaren, maar hij plaatst het leven van Jezus in een eigentijdse, Germaanse context. Hij schetst Christus als een adellijke heer die met zijn vazallen van burcht naar burcht trekt. Landschap en klimaat zijn West-Europees.
1.5 Normen en waarden in de Heliand
1) gevolgsman zijn, trouw tot in de dood: gehoorzaam God – en je wereldlijke heer 2) vreedzaam zijn
3) Nederigheid en zachtmoedigheid
4) je moet wijs in je woorden zijn
5) tegen hebzucht, geldbelust zijn en armen moet je te eten geven
6) je vijanden liefhebben
7) algemene noemer: uitbreiding van het solidariteitsbegrip, van eigen familie en stam, naar de hele mensheid
Redbad Veenbaas
Lezing Stadsdorp OvertoomseSluis
10 april 2018