Rinske Hillen neemt ons, in haar debuutroman HOUTROT, mee het gigantische grachtengordelpand Keizersgracht 268 in. Dit familiebezit, dat kraakt in al zijn voegen, wordt bewoond door de heer Wenksterman, die een onoplosbaar conflict heeft met zijn aanleunende buurman. De subsidie van monumentenzorg is immers veel te laag voor de hoognodige restauratie en zelf heeft hij geen geld. Alles verandert als zijn dochter Amber terugkeert uit Cambridge, omdat ze toch liever in Amsterdam studeert. Nicht Ella, die zich tersluiks al de toe-komstige vrouw des huizes waande, is daar juist druk bezig met de voorbereiding van een in Wenkstermans ogen veel te groot verjaarsfeest, waarvoor ze al diens vrienden bij elkaar trommelt. Terwijl haar vader onrustig door de tuin banjert, waar onder elke eik de as van een voorouder rust, inclusief een schokkend familiegeheim, bezoekt Amber haar moeder die in de psychiatrische kliniek Vogelenzang blijkt opgenomen. Dan breekt de feestdag aan en worden gaandeweg des lezers duistere voorgevoelens tot in het onvoorstelbare bevestigd.
In een strakke structuur weet Rinske Hillen de gedachten, beweegredenen en hoedanigheid van de personages in dit familiedrama raak te treffen.