Vergaderen: de auteur moet er in een carrière die zich afwisselend in ambtelijke en zakelijke sferen heeft afgespeeld ruime ervaring in gehad hebben. Dat blijkt meteen al uit de briljante beschrijving in het eerste hoofdstuk van de wekelijkse vergadering van een tiental heren in een kantoorpand aan de Lairessestraat met hun vaste plichtplegingen en rituelen, voorspelbare kwinkslagen en onderhuidse machtspelletjes. Eigenlijk is het verbazingwekkend dat het slechts één deelnemer, de heer Dalem, allemaal teveel wordt. In een toenemende staat van vervreemding verlaat hij voortijdig de vergadering.
Het hoofdstuk werd al in 1954 in de Gids gepubliceerd, als veelbelovende voorproef van een later bij Van Oorschot te verschijnen roman, om vervolgens twintig jaar lang onvoltooid te blijven. Het slothoofdstuk had Alberts al helemaal in z’n hoofd, zo verklaarde hij in 1964 in een interview. Struikelblok was het middendeel, waarin hij zijn hoofdpersoon ‘langzaam door Amsterdam [moest] laten lopen, in de buurt van de Zuidelijke Wandelweg naar de haven en weer terug naar de Lairessestraat. Een hele nacht door moet ik hem hoe langer hoe gekker laten worden. Op een gegeven ogenblik moet je daarmee oppassen. Ik dacht: nou kan ik het niet meer. Het ligt er nog altijd. (...)’ Twintig jaar later verscheen het boek alsnog mét het psychotiserende middendeel, het min of meer verklarende slothoofdstuk en met een bijzondere opdracht aan zijn uitgever: ‘Aan Geert van Oorschot, de geduldigste en lankmoedigste, kortom de Griseldus onder de uitgevers’.
Na het boek van Japin over het treurige lot van Anna Witsen waren we eigenlijk toe aan wat ‘lichtere’ kost, maar kozen zonder het te beseffen een boek met een vergelijkbare thematiek. Toch vonden het een prachtig boek, dat in zijn compactheid zoveel inhoud heeft dat het verdient af en toe herlezen te worden.
Ina
Lairessestraat 142, de locatie waar Alberts zijn inspiratie voor De Vergaderzaal opdeed.