Jan Fontijn, Biefstuk en benzine (2003)                                       

We lazen eerder Over het water dat zich afspeelde op een roeiclub aan de Amsteldijk. Even verderop aan diezelfde Amsteldijk en eveneens in de oorlogsjaren groeit Jan Fontijn op als jongste zoon in een omvangrijk Katholiek middenstandsgezin. Veertien personen telt het huishouden aan het begin van zijn ‘autobiografische roman’: vader, succesvolle slager, altijd bezig voor de zaak, moeder een vrome en zorgzame vrouw met in totaal 12 kinderen.

In het drukke huishouden, waar ieder zich verdringt om ruimte en aandacht te krijgen, is Jan een buitenbeentje. ‘Meester dromer’ wordt hij Bijbels genoemd, maar wanneer hij z’n moeder voor zich alleen heeft is hij allesbehalve dromerig; hij doet al het mogelijke om haar aandacht vast te houden, leest haar voor, leert speciaal lange gedichten uit zijn hoofd en verzint zelfs onbestemde buikklachten.

Hij is ook de enige die deelt in het geheim van haar zware nicotine verslaving en helpt om de sporen uit te wissen. ‘Even een sigaretje roken helpt me om rustig te worden’, bekent ze. Zelf ontwikkelt hij een eigen escape, het snuiven van benzine. De behoefte daaraan wordt in de loop van de oorlogsjaren alleen maar sterker als de Fontijns slag op slag te verwerken krijgen. Om te beginnen is er het alcoholprobleem van pa, die als het in de slagerij steeds stiller wordt en hij zelfs de deuren moet sluiten, steeds vroeger naar de drankfles grijpt. Daarnaast is er de voortdurende confrontatie met ziekte en dood: twee van zijn broers en zijn oudste zuster overlijden en uiteindelijk ook zijn moeder. Haar drie jaar durende lijdensweg is voor Jan persoonlijk het grootste drama. Als vrome misdienaar bidt hij aanvankelijk de sterren van de hemel, maar als genezing uitblijft breekt hij radicaal met het geloof, wat hem ook bevrijdt van zijn voortdurende getob over zonden en zielenheil.    

Als Jan na een dramatisch gevecht met zijn vader tenslotte in de kapel van het Ignatius college zit voor de diplomauitreiking, realiseert hij zich dat de vertrouwde gebeden en rituelen waar hij vroeger zo in opging hun magie voor hem volledig hebben verloren. Voortijdig verlaat hij de kapel, aarzelt welke kant op te gaan en ervaart een diep gevoel van bevrijding, net als de hoofdpersoon van Over het water.

Een dierbaar boek, vonden we, dat van binnenuit een mooie inkijk biedt in de onderlinge dynamiek binnen zo’n groot gezin. Voor sommigen was het ook een eyeopener wat betreft het katholicisme, dat hier niet uitsluitend tot ‘Roomse blijheid’ bleek te leiden.

Ina

gelezen 2023